Een veelgestelde vraag: reizen of reijzen?
De Nederlandse taal zit vol met spellingvalkuilen en een van de woorden waar mensen vaak over twijfelen is ‘reizen’. Hoe schrijf je het nu correct? Is het ‘reizen’ of toch ‘reijzen’? En als het over de verleden tijd gaat, moet je dan 'reisde' of 'reijsde' schrijven?
In dit artikel leggen we de correcte spelling van het werkwoord reizen uit, hoe het vervoegd wordt en waarom zoveel mensen hier de mist in gaan. Als je op zoek bent naar duidelijke uitleg over dit veelgezochte taalprobleem, dan ben je op het juiste adres.
Hoe schrijf je het werkwoord reizen?
De juiste spelling is ‘reizen’, met een korte ‘ei’. Dit werkwoord behoort tot de regelmatige werkwoorden en dat betekent dat het eenvoudig te vervoegen is. Denk aan zinnen als: “Wij reizen vaak naar het buitenland” of “Hij reist morgen naar Parijs”.
De foutieve spelling ‘reijzen’ komt waarschijnlijk voort uit verwarring met andere werkwoorden met een ‘ij’, zoals ‘verwijzen’ of ‘onderwijzen’. Toch is ‘reijzen’ als werkwoord niet correct binnen de betekenis van op vakantie gaan of je verplaatsen met een vervoersmiddel.
Verleden tijd van reizen
De verleden tijd van het werkwoord ‘reizen’ is ‘reisde’ en niet ‘reijsde’. Ook hier wordt gebruikgemaakt van de stam ‘reis’ gevolgd door de standaard uitgang ‘-de’ (omdat de stam eindigt op een stemhebbende medeklinker). Dus: “Hij reisde vorig jaar drie maanden door Azië.”
De voltooid deelwoordvorm is ‘gereisd’, bijvoorbeeld: “Wij hebben veel gereisd deze zomer”. Let dus goed op de 'ei' — die verandert niet in de verleden tijd of in andere werkwoordsvormen, het blijft consequent ‘reis’.
Waarom is er zoveel verwarring?
De verwarring rondom ‘reizen’ en ‘reijzen’ ontstaat deels doordat de klanken ‘ei’ en ‘ij’ hetzelfde klinken in het Nederlands. Bovendien bestaan er woorden zoals ‘reizen’ (het verplaatsen) en ‘rijzen’ (omhooggaan, bijvoorbeeld ‘de zon rijst op’). Deze woorden klinken identiek maar hebben verschillende betekenissen en spellingen.
Zo betekent ‘rijzen’ wel degelijk iets, maar is dat dus een ander werkwoord met een compleet andere betekenis. Wanneer je over vakanties of verplaatsen praat, gebruik je altijd ‘reizen’ met een ‘ei’.
Een handige geheugensteun
Wil je deze fout in de toekomst vermijden? Denk dan aan het woord ‘reiziger’. Je zegt ook niet ‘rijziger’. Door dit soort woorden in je achterhoofd te houden, kun je de correcte spelling gemakkelijker onthouden.
Conclusie: altijd reizen met ‘ei’
Als je het hebt over vakantie, vliegen, de wereld verkennen of het boeken van hotels, dan gebruik je altijd het werkwoord ‘reizen’ met een ‘ei’. De schrijfwijze ‘reijzen’ is incorrect wanneer je bedoelt dat je op pad gaat. Met deze uitleg in je achterhoofd kun je voortaan zorgeloos je teksten schrijven – of je nu schrijft over een luxe citytrip of een avontuurlijke roadtrip.